Notice

This multimedia story format uses video and audio footage. Please make sure your speakers are turned on.

Use the mouse wheel or the arrow keys on your keyboard to navigate between pages.

Swipe to navigate between pages.

Let's go

Drijfveren - Verhalen uit de eerste hand

Logo https://husjaarverslag.pageflow.io/drijfveren-verhalen-uit-de-eerste-hand

Goto first page
Nooit uitgeleerd
Ik heb een lange weg afgelegd; begonnen met MBO sport en bewegen, toen fysiotherapie en daarna een master sportfysiotherapie. Pas twee jaar geleden ben ik gestopt met studeren.
Ik zit hier nu ruim zeven jaar en ben sinds kort toegetreden tot de maatschap, waardoor ik nog weer andere vaardigheden leer, zoals nieuwe dingen opzetten en van alles iets meekrijgen, want het is hier inmiddels een heel bedrijf. Ik ben nooit uitgeleerd.  
   
Huppelen
Toen ik 16 was liep mijn moeder een streptokokken bacterie op. Ze had maar vijf procent overlevingskans, al kon ik me niet voorstellen dat ze echt dood zou gaan.  
Zes maanden lag ze op de intensive care, daarna een jaar op de afdeling en toen kwam ze in een revalidatiecentrum. Het was een pittige periode.

Liggend in een brancard kwam ze binnen en na een jaar huppelde ze zo ongeveer dat centrum uit. Ze kon alles weer, met dank aan haar fysiotherapeuten.
Als je dat voor elkaar krijgt! Dat is zo dankbaar, stel je voor, in het begin van die revalidatie kon ze niet eens op de rand van haar bed zitten. Het enige dat haar niet langer lukt is een vuist maken, de middelvinger werkt niet mee…

Fysiotherapie leek me een ideale combinatie; het menselijk lichaam, de psyche en zorgen voor mensen. Ik voel die drijfveer nog steeds.


Puntje van mijn stoel
Ik doe vooral de knie, met veel ‘second opinions’ voor mensen die elders vastlopen. Bij een complexe knieklacht wil ik echt nagaan wat het betekent voor iemand en waar gedachtes vandaan komen. Dan ga ik op het puntje van mijn stoel zitten en luister.

Een knie die niet goed functioneert kan je leven zo bepalen. Soms zit iemand met tranen tegenover me omdat ze niet kan hardlopen. Dan kun je verder helpen.
Een ander catastrofeert een simpele klacht omdat de buurvrouw iets gezegd heeft. Dan wordt pijn veel erger beleefd dan zou hoeven.
 

Giftige spin
Een meisje liep mank, een jaar eerder had ze een spinnenbeet in haar knie.
Ik heb haar veel vragen gesteld en een toxicoloog betrokken, wat is dat nou met die knie en waarom zit daar een bewegingsbeperking?
Het meisje had een foto gemaakt van die spin en zo kon hij achterhalen welk gif ze had gehad, dat bleek binnen twee dagen te worden afgebroken. Wat zij nog ervoer in die knie, had geen directe link meer met dat gif.

Toen ik haar knie probeerde te mobiliseren stond ze stijf van angst. Ik kon die knie bijna niet bewegen. In het begin heeft ze vast pijn gehad, maar die knie gebruikte ze niet meer goed. Zo liep ze een jaar lang door en hield haar klachten misschien wel zelf in stand. Ze dacht steeds, misschien scheurt de boel af.

Nadat ik wist hoe het zat kon ik haar geruststellen, ik gaf haar vertrouwen in die knie door te buigen en te strekken. Daarna zijn we gaan werken aan het normaliseren van het looppatroon. Ik vroeg wat ze wilde bereiken en zo hebben we het stap voor stap weer opgebouwd.
 

Dan ga ik aan
Pijn is heel interessant, het heeft niet alleen te maken met wat er in een knie of heup gebeurt, het signaal gaat naar het hoofd, een complex systeem met veel hersengebieden die de beleving van pijn beïnvloeden. 

Het blijft een uitdaging om pijn in een gewricht deels te verklaren door psycho-sociale factoren. Er is weleens iemand boos de deur uit gelopen, Er is gewoon echt iets mis met die knie! 
Zo word je heel tactisch en neem je iemand langzaam mee in, Zou het ook iets anders kunnen zijn dan wat er in die knie gebeurt? Dat is de uitdaging.

Je kan nooit een directe verband leggen. Ik moet op zoek naar wat de grootste rol speelt. Moet zo’n knie gewoon sterker worden, of moet ik aangrijpen op de manier van ermee omgaan?
En dan nog weet ik niet hoe ik het precies moet aanvliegen. Je kiest waar je op ingrijpt en dan zie je mettertijd of het beter gaat, of niet. Dan maak je nieuwe keuzes.
Het is een oneindige puzzel, zeker wanneer pijn al langer duurt. Dan ga ik aan, dat vind ik heel interessant.  

Klik
Veel klachten heb je vaker gezien, je 
weet dat de tijd ervoor zorgt dat het overgaat.
Maar zelfs een simpele klacht kan interessant zijn. Vroeger kon ik me irriteren, dan dacht ik, waarom ben je hier, hier heb ik niet voor gestudeerd, wacht gewoon een paar dagen.
Tegenwoordig boeit het me wel, wat maakt het dat je hier zit met een simpele klacht? Als je daarvoor open staat en luistert, komen er toch weer interessante dingen naar voren, misschien groeit er wat meer geloof in de autonomie van je eigen lichaam, wat helpt bij een volgende keer.

Vorige week had ik een intake van drie kwartier met iemand die zei, Als ik op mijn hurken zit, voel ik een klik in mijn knie. Ik dacht, oké, nog 44 minuten. Tachtig procent van de mensen op hun hurken voelt die klik.
Die persoon had van alles gelezen op internet en sport was zo belangrijk voor hem. Die klik geeft gewoon angst om niet meer te kunnen sporten. 

Met pees gerelateerde klachten die mensen niet tijdens, maar na het sporten voelen, wachten mensen juist vaak te lang. Maandenlang doortobben is ongunstig voor de prognose, je moet stap voor stap weer opbouwen.  

Een jongen zoals ik
Ik herinner me een jongen van mijn leeftijd, een toffe vent, ik kon zo vrienden met hem worden. Hij was al twee jaar onder behandeling bij meerdere fysiotherapeuten. Hij had een ongeluk gehad met een scooter, was aangereden door een vrachtwagen. Ik dacht dat er iets met die knie aan de hand was en testte of zijn kruisband gescheurd was. Maar de knie zag er perfect uit. Niks mis mee.
Hij ervoer de meeste klachten als hij zo’n  anderhalf uur had gewandeld, maar daarna trok het snel weg.

Nieuwe afspraak gemaakt, hij zou lang wandelen en me bellen zodra hij de straat bij ons inliep. Ik ga naar buiten en denk meteen, dit is niet okay, een heel afwijkend looppatroon. Ik zeg, kom naar binnen, trap op, loopband op en blijf lopen, lopen, lopen. Filmpje gemaakt.
Hij kon zijn voet niet meer goed heffen en zijn heup niet naar voren bewegen. Testen op de behandelbank, allerlei spieren deden het niet. Maar al na een paar minuten rust had hij weer zijn volledige kracht. Toen wist ik bijna zeker, dit is een centraal neurologisch probleem. Ik liep naar beneden en ventileerde meteen richting de huisarts, die ging erin mee en pakte gelijk door. Het bleek inderdaad MS te zijn.

Het was zoiets tragisch. Maar aan de andere kant was er opluchting omdat hij eindelijk antwoord had. De tranen stonden in zijn ogen. Twee jaar lang trainde en trainde hij maar om zijn spieren sterker te maken. Ik was wel trots op mijn klinisch redeneerproces, maar het was ook heftig, hij was van mijn leeftijd en zo aardig.  

Herstellen 
We kunnen heel veel invloed uitoefenen op een patiënt, je moet zo onberispelijk zijn, zo oppassen met wat je zegt, want ze kunnen elk woord zwaar opvatten.
Lang geleden zag ik een jonge man. Ik vroeg naar zijn gezondheid en hij zei, Nou wel goed, maar ik heb een beenlengteverschil.
Dat had een manueel therapeut jaren geleden gezegd en dat doet afbreuk aan zijn beleving van gezondheid. Wie heeft er nou géén beenlengte verschil. Blijkt dat 85% van disfunctionele gedachten over gezondheid komen van behandelaren, dus van ons. 

Ik probeer met mijn woorden het positieve te bekrachtigen. Wanneer mensen na een knieoperatie praten over hun slechte knie, dan zeg ik, Je hebt geen slechte knie, je hebt een geopereerde knie die herstellende is.” Dat motiveert.  

Goto first page
Duur gesprek
Twaalf jaar geleden belde een collega-huisarts me terwijl ik op vakantie was in Frankrijk.
Het eerste wat ik uitbracht was, Ik ben in het buitenland, dus dit is wel een duur gesprek!
Hij zei, ja maar het kan je ook wat opleveren, er komt een vacature vrij in het Gezondheidscentrum Lombok. 

Hij vond het echt iets voor mij, samenwerken met al die disciplines.
Het centrum is begin jaren tachtig opgezet door bevlogen dokters die veel samen deden toen dat nog niet zo gebruikelijk was.
Daar ben ik steeds meer ingegroeid, zeker nu ik het medisch directeurschap van de wijkorganisatie doe. Ik vind het echt leuk dat er nu een stedelijk niveau boven hangt, zodat je van elkaar kunt leren.  

Zorgvuldig
Op de een of andere manier is het tegenwoordig rustiger dan vroeger. In corona tijd hadden we consulten van 20 minuten, zodat er niet teveel mensen in de wachtkamer waren. Het werkte, dus we zijn het blijven doen.
Daarnaast doen we e-consulten en hebben we een regiefunctie ’s ochtends bij de assistenten aan de telefoon. Ook delegeren we veel, bijvoorbeeld naar de praktijkmanager.
Bovendien neemt de apotheek ons veel werk uit handen. Waar ik me druk over maak zijn die belachelijke regels, je schrijft een recept uit en dan moet er ook nog een machtigingsformulier bij, een katheter mag niet meer door de eigen apotheek geleverd worden. Gelukkig regelt onze apotheek toch totaal belangeloos de doorsluizing naar een andere apotheek.

Ik ben erg zorgvuldig, zo voorkom je fouten. Als ik een specialistenbrief binnenkrijg ga ik meteen naar het LSP (het is niet automatisch gekoppeld). Een goede uitslag van een scopie na maagklachten bijvoorbeeld, zet ik graag achter mijn diagnose. Het lijken details, maar het is essentieel want je vermijdt gezoek in dossiers of onnodig onderzoek. Als iemand een jaar later weer komt met maagklachten zie ik gelijk dat die persoon zich geen zorgen hoeft te maken.

Kortom, de basis is belangrijk; als ik mijn dossiers op orde heb en mijn mensen generiek en langdurig ken, dan grijp ik op het juiste moment in. Behoud van deze basis is veel belangrijker dan almaar geld steken in nieuwe initiatieven, projecten en transformaties.      

Omheen waken
De meeste consulten zijn natuurlijk rechttoe rechtaan, maar ik krijg de meeste voldoening wanneer ik merk dat ik echt iets kan bijdragen, als ik even ergens doorheen kon prikken, de patiënt er niet aan wilde denken maar we het er toch voorzichtig over konden hebben.

Zulke gesprekken die dure zorg voorkomen voer je niet in tien minuten. Naast meer tijd voor de patiënt is ruimte voor overleg tussen de verschillende ketens in de wijk belangrijk. Vroeger dacht ik bij casuïstiek overleg weleens, pff ik heb het zo druk, ik had in deze tijd ook bij patiënten kunnen zitten, zal ik het maar even skippen? Maar zo’n overleg hoeft niet gelijk resultaat op te leveren, je leert gaandeweg wie je kunt betrekken. Dat maakt uiteindelijk dat je goede zorg verleent.
We doen in de eerstelijn veel aan preventie en dan helpt het als er een netwerkje om iemand heen staat.

Zo heb ik een oudere meneer met neiging tot psychose, hij heeft ook cognitieve stoornissen, misschien vanwege zijn werk met gifstoffen. Toen hij echt psychotisch was, was er heel veel zorg om hem heen, later is dat afgebouwd, maar nog steeds komt de thuiszorg checken of hij zijn pillen wel neemt.
Binnenkort moet hij medisch onderzoek ondergaan, hij is er gespannen voor en dan zorgt hij minder goed voor zichzelf. Als huisarts krijg ik meteen signalen van de thuiszorg, dan schakel ik met het buurtteam en laat de diëtiste extra komen. Hij krijgt tijdelijk wat bijvoeding, want het lukt hem nu even niet om te eten. Ik verwacht dat het wel weer beter gaat als het onderzoek achter de rug is, maar nu heb je even zo’n moment dat je met elkaar om de patiënt heen waakt.
Eigenlijk wilden we de antipsychotica voorzichtig afbouwen omdat hij al zo lang stabiel was, maar nu dacht ik, dit is even niet de goede periode.
Het helpt dan dat hij goed in beeld is en je met elkaar communiceert, anders was hij misschien wel weer met een psychose in de psychiatrie beland.  

Tijdig ombuigen
In het gezondheidscentrum hebben we de aandacht voor chronische pijn verbreed tot het Algemene Lichamelijke Klachten overleg.
Mensen met langdurige pijn vragen zich af wat er mis is, durven vaak niet meer te bewegen, verliezen hun baan, krijgen schulden en problemen in de privé sfeer. Het gaat van kwaad tot erger, waardoor ze zich steeds ongezonder voelen.
Op zo’n moment is het lastig ombuigen naar wat iemand zelf kan doen. Maar als je op tijd ingrijpt, kun je veel. Wanneer we het buurtteam betrekken vanwege dreigende schulden en mensen leren om te blijven bewegen, hoop je ze weer stabiel te krijgen.

Ik denk dat daar de kracht ligt van de eerstelijn. Wanneer je als dokter alleen maar op je eilandje zit en zegt ga maar een foto maken, dan help je eigenlijk niet echt.

Natuurlijk loop ik soms tegen grenzen op. Zoals bij die man met chronische pijn na een ongeluk. Hij is erg boos dat hem dit is overkomen en dat hij nog steeds niets krijgt uitgekeerd van de verzekeraar. Het is heel lastig om tot hem door te dringen en samen positieve plannen te maken. Hij is er nog niet aan toe en soms moet je het als dokter maar even laten. Toevallig zei hij van de week dat hij toch naar de revalidatie wilde waar ik hem al eerder naartoe had verwezen.

Dat is het spanningsveld, mensen hebben autonomie en nemen niet zomaar alles aan waarvan jij denkt dat goed voor ze is. 
Tóch denk dat je veel betekenis kunt geven als mensen weten dat je met ze meeleeft en met ze kan uitrafelen wat er speelt.

Zo heb ik een patiënte met fantoompijn in een arm die er niet meer is, daar klaagt ze altijd over. Ze heeft allerlei medicijnen, is in het ziekenhuis geweest maar je kunt het niet helemaal dempen. Ze begint er steeds over. Ik kan dat niet oplossen en dat weet ze eigenlijk ook wel. Toch noemt ze het af en toe even en vind het dan fijn dat ik medeleven toon. Mijn taak als huisarts is dat ze zich gehoord voelt en dat ze dan ook bij me komt als er iets is waar ik wel wat mee kan.  

Niet teveel over de klacht praten
Ik denk dat mensen in deze diverse wijk sneller onderzoek willen, dat zit in de cultuur. Bij Nederlanders ga je snel over naar, wat denk je erover en wat voel je erbij. Bij mensen met een migratie achtergrond is dat lastiger. Hun eerste vraag is toch, kan ik pijnstilling krijgen of moet ik naar het ziekenhuis?
Je hebt meer consulten nodig om erachter te komen wat er nog meer kan spelen. Dat vlieg je op een andere manier aan, niet teveel over de klacht praten maar gewoon even wat anders, zoals iemands leven en achtergrond, de kinderen. Zo leer je iemand kennen en bouw je vertrouwen op.
Als je een band hebt, wordt het makkelijker om iemand uit het ziekenhuis te houden en te kijken wat die persoon zelf kan doen.

Ik heb een Marokkaanse meneer die verdrietig was over een conflict. Hij had iets met goede bedoelingen gedaan, maar dat was verkeerd opgevat. Hij wilde naar de psycholoog.
Ik gaf hem de erkenning dat het niet leuk is als mensen negatief over je praten, maar vroeg ook welke stappen hij zelf kon zetten. Je hoeft niet altijd gelijk naar een psycholoog. Hij heeft het heel goed opgelost. Laatst kwam hij met een vergelijkbaar iets en ben ik erop doorgegaan, het ligt gevoelig bij jou als je denkt dat mensen jou verkeerd inschatten, dat heb je eerder gehad en toen heb je dat goed opgelost. Ik kan erop terug grijpen.
Zo iemand die altijd bozig of verdrietig is, maar achter die boosheid komt een gevoelige man tevoorschijn die je gaandeweg leert kennen. Ook hij wilde vroeger altijd meteen onderzoek, nu weet hij dat ik hem zie en dat is genoeg om hem gerust te kunnen stellen.  

Bevrijdend
Vroeger was ik veel meer to the point, waarbij ik streefde naar perfectie: U heeft een vraag, dit is mijn oplossing! Met de jaren ben ik gaan beseffen dat het zo niet werkt en dat is bevrijdend. Ik ben steeds meer naast mijn patiënt gaan staan en laat de regie daar, wat past bij jou of waar wil je naartoe?
Ook zette ik in het begin vaker aanvullend onderzoek in om iemand te overtuigen, bijvoorbeeld wanneer iemand rugpijn heeft. Tegenwoordig zeg ik sneller, dat is echt je spier, je moet oefeningen doen! Dat accepteren ze makkelijker omdat ze al eerder hebben ervaren dat ik meestal gelijk heb. 😊
Ik gebruik veel thuisarts.nl, daar staan mooie filmpjes op, bijvoorbeeld over pijn aan de heup, dat klik ik aan, er word precies uitgelegd waar mensen last van hebben. Dan hoor ik, O ja dat heb ik ook!

Die herkenning helpt mij om te zeggen, Zie je wel dat is een bekend probleem, daar hoef je niks mee, het gaat wel weer over.
Goto first page
Boeken over mannen
Van 1974 tot 1983 studeerde ik in Amsterdam, het was de tijd van vrouwenbeweging, er was van alles gaande. Het was ontzettend stimulerend om aansluiting te vinden.

Bij de geneeskunde opleiding stonden allemaal mannen te doceren hoe het moest, maar er was weinig kennis over vrouwen. Uitzoeken hoe het zit het met menstruatie, de overgang, borstonderzoek, de inwendige vorm van de clitoris en dat soort dingen, daar moest je je best voor doen (zonder internet). We schreven hele rijen brochures voor ons vrouwengezondheidscentrum. Zoals de titel, van je afscheiding af.  

Dit is wat ik wil
Ik was co-assistent in het ziekenhuis, een beetje achter de dokter in zijn witte jas aanhollen en mensen heel even zien. Ik twijfelde of ik dit vak wel wilde tot ik met een vrouwelijke huisarts meeliep, in al die gezinnen kwam en zag wat zij deed.
Toen besefte ik, dit is wat ik wil, gewoon dat contact met mensen, die continuïteit. Breed kijken, al moet je wel grenzen stellen aan wat er op jouw medisch bordje hoort.

In die huisartsenopleiding zaten we met twee vrouwen en tien mannen, nu is het omgeklapt. Dat is jammer, fifty fifty zou ik goed vinden. Waarom willen relatief weinig mannen dit mooie vak nog doen? De status zakt, dat geldt voor de hele geneeskunde. Al die jongens gaan rechten en economie doen. Terwijl je elkaar ontzettend goed kunt aanvullen wanneer je medische zaken bekijkt vanuit je eigen achtergrond.

Een tijd je werkte ik  in een solopraktijk , maar dat was niet wat ik wilde. Toen zag ik een advertentie van het vrouwengezondheidscentrum dat net twee jaar bestond, ze wilden een lesbische huisarts en ik dacht, yes!
Er kwamen vrouwen uit de hele stad. Veelal hoogopgeleid, een beetje kritisch, met soms wat ingewikkelde persoonlijkheden. En dan nog een paar grote Marokkaanse gezinnen uit Sterrenwijk, omdat die een vrouwelijke dokter wilden.  

Kom erin
Ik herinner me een vrouw met forse persoonlijkheidsproblematiek die met iedereen ruzie kreeg en ingewikkelde lichamelijke klachten had waar ik niet zoveel mee kon, maar ik wist een band met haar op te bouwen.
Ze belde te hooi en te gras, dus ik maakte een structuur, Elke vier weken kom je, dan heb ik in elk geval 20 minuten voor je, zo kun je je verhaal kwijt en kijken we of we wat moeten. Langzaam maar zeker werd ze rustiger en stabieler.
Er speelden natuurlijk meer factoren. We bouwden heel rustig af en nu komt ze zo één keer per jaar.
Een lijntje vasthouden zonder dat je teveel doet, niet telkens denken dat je van alles moet. Ik ben ervan overtuigd dat het belangrijk is. Je zegt eigenlijk, Kom erin, dit is de deal die we maken en probeer je vragen tussentijds op te sparen. Je geeft mensen het vertrouwen dat er ergens een plekje is. Het is vaak gewoon paniek, dat een beetje tot rust krijgen helpt enorm.  

Professioneel
Ik werkte er nog niet lang toen een vrouw longaanval had. Ze woonde in een kraakpand, was heel benauwd en moest met spoed worden opgenomen. Maar er was geen telefoon. Ik moest naar een kwartjestelefoon in het pand aan de overkant en haar dus alleen laten terwijl ze hartstikke benauwd was!
Het was op het randje, in de ambulance kreeg ze een ademstilstand, haar lijf trok het niet meer.
Als je bedenkt wat je tegenwoordig allemaal bij de hand hebt. Bij mijn afscheid zei ze, weet je nog van toen?

's Nachts kon ik onder de douche weggepiept worden en dan reed ik zoekend met mijn kaart op schoot door Overvechtse dreven. Dat hoeft nu niet meer. Het is fijn hoe professioneel het is geworden.
De kunst is om binnen die vooruitgang persoonlijk contact te behouden. Dat kan als huisarts, als je zorgt dat mensen bij jou terugkomen. Je zegt, als het niet gaat dan ben ik er weer. Zo geef je levende zorg. Je moet er echt voor werken, maar dat is het waard. Bij mijn afscheid hoorde ik van patiënten terug hoe belangrijk het is om gekend te worden.  

Ronde tafel
Die eerste jaren in Aletta zaten de assistentes aan een ronde tafel met een telefoon, agenda en kannen koffie, warme melk en thee. Iedereen schoof aan en kon inschenken. Het idee was om met elkaar alvast uit te wisselen waar je last van had.
Dat liep in werkelijkheid toch wat minder goed dan in onze fantasie.

Er waren ook groepsconsulten, een groepje van acht vrouwen met plastic specula. Met een spiegel keek je bij elkaar naar binnen. Iedereen ging met de billen bloot, klaar! O, heb jij dat ook? Kun jij ook je plas niet goed ophouden en heb jij ook rare afscheiding?  

Accepteren
Het idee van de vrouwenbeweging in de jaren 70 en 80 was, probeer je lichaam te accepteren zoals het is. De overgang is een lastige fase maar het gaat ook weer voorbij, het is belangrijk dat je snapt wat er gebeurt maar het hoeft niet allemaal behandeld te worden.
Nu zie ik gynaecologen met nieuwe pillen en denk, moet dat nou allemaal? Moet je alles aanpakken? Er is weinig tolerantie voor pech en onzekerheid, voor dingen die gebeuren in het leven. Mensen zeggen, nu heb ik hier last van! Het moet weg!
Hoe krijg je die acceptatie dat het lijf geen motor is waar je aan kunt sleutelen tot alles het goed doet? Kunnen leven met je eigen beperkingen en daar je eigen weg in vinden geeft veerkracht.

Veel mensen worden een GGZ behandeltraject ingestuurd, terwijl het erom gaat dat je overweg kunt met de ingewikkeldheid die in jou zit, die krijg je heus niet weggetoverd. Wees je bewust welke keuzes je daar in hebt.
Ik zie het belang van de definitie van Gezondheid volgens Machteld Huber: Gezondheid als het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven.   

Grijstinten
Jongeren met twijfel over hun gender, transmensen, ze gaan allemaal het medische circuit in. Dat is niet voor iedereen het beste, maar in de maatschappij is nauwelijks ruimte voor allerlei grijstinten. Je voelt dat je niet past in een vakje, maar vervolgens moet je in een nieuwe mal. Er komen er steeds meer.

Je hebt allerlei nuances van man en vrouw, non-binair is ook mooi, maar hebben we daar dan niet genoeg aan?
Ik las het terug in een interview met Valentijn de Hingh, non binair en transgender. Zij beschreef dat heel goed, zelf heeft ze geen spijt van haar transitie maar ze zegt, in een andere maatschappij had het misschien wel niet gehoeven. We worden steeds conservatiever met zijn allen, dat vind ik zorgelijk. Je kan niet eens meer topless rondlopen…  

Dat kun jij wel vinden…
In het huidige Aletta komen veel transmensen. Een jonge vrouw wil een borstamputatie. Ik vind het echt zonde! Maar zij zegt, dat kun jij wel vinden, maar ik niet.
Zij is uiteindelijk degene die beslist. Als ik een aantal gesprekken heb gevoerd, vind ik het zelfbeschikkingsrecht van die vrouw zwaarder wegen dan mijn gevoel van zonde, dan ga ik mee.
Met pijn in mijn hart, want je kan er misschien nog wel in veranderen. Al heb ik nooit meegemaakt dat iemand spijt kreeg. Tot nu toe zijn en blijven mensen er heel blij mee.  

Verbinding
Mijn primaire drijfveer is verbinding.
Zorgen dat je de verbinding houdt betekent redelijk beschikbaar zijn, niet afwachten tot iemand contact met jou zoekt, maar even bellen met degene die bijvoorbeeld met een carcinoom aan de chemo zit.
Zo’n lijntje verlaagt ook de drempel om dingen te vragen over iets waar ze last van hebben, of ingewikkelde keuzes die ze moeten maken.
Dokters willen behandelen en dan voelen mensen niet altijd de ruimte om daar niet in mee te gaan. Ik heb kanker, ik moet mee in de trein. Maar wat wil je echt? Wat is kwaliteit van leven voor je? Dat zijn soms ingewikkelde gesprekken. Het kost tijd, rust en ruimte. Doodzonde dus dat we het systeem van de eerste lijn om zeep helpen.  

Behapbare praktijken
Als je praktijk te vol is, werk je alles weg en heb je niet de tijd om te kijken hoe het met die en met die is. Commerciële clubs leveren echt geen zorg.
Neem liever de buurtdokters, zoals zij huisartsen ondersteunen lijkt me noodzakelijk, anders vind je geen opvolgers meer en dan gaan die commerciële clubs ermee vandoor.
Hoe hou je het systeem van huisartsen in stand? Niet met allerlei administratieve en ICT klussen erbij. Wel in behapbare praktijken met ontzorging aan de achterkant.

Oost heeft een wijksamenwerking met vooral veel contact tussen hulpverleners. Niet teveel vergaderen, maar elkaar ontmoeten rond goede inhoudelijke thema’s. Zoals casuïstiek lunches waar bijvoorbeeld een werkgroep GGZ presenteert waar ze mee bezig is. Iedereen schuift aan en ondertussen kun je even bijkletsen, O ik heb jouw patiënt gezien.
Wanneer je dan iemand verwijst heb je een gezicht in de buurt. Je weet welke fysio goed is voor jonge sporters met blessures en welke geschikt is voor een oudere. Je kent elkaar, wat het samenwerken rond patiënten fijner maakt.              
Goto first page
Zo vader, zo zoon 
Mijn vader was huisarts, daar begint het mee. Je denkt dat je je eigen keuzes maakt, maar mijn keuze is toch sterk gedreven door wat mijn vader deed. Ik merkte aan alles dat hij het vak heel leuk vond, de dynamiek en het zorgen voor mensen.  

Eenvormig 
De studie was vormend. Hard werken en je dienstbaar opstellen. Er waren ook zaken die ik toen al lastig vond. Je moest in een format gegoten worden. Er werd weinig gedaan aan hoe een mens qua persoonlijkheid in elkaar zit en de verschillende manieren om daarmee om te gaan; dat je daar aandacht voor hebt, dat we niet allemaal eenvormig hoeven te zijn.  
De meeste dokters zijn harde werkers, toegewijd aan hun vak. Wat een huisarts onderscheidt van veel andere specialismen is het mensgerichte in plaats van het ziektegerichte.    

Veel zien 
Ik deed nog de eenjarige opleiding. Ineens ben je klaar en daar sta je dan, met naar bleek nog onvoldoende kennis. Het was destijds normaal dat je gelijk een praktijk zocht, wat niet makkelijk was vanwege het overschot aan dokters.
Ik werd aangenomen als opvolger in de praktijk waar ik altijd ben gebleven.  
Ik werkte met twee anderen waar ik het extreem goed mee kon vinden. Omdat we niet op elkaar leken en elkaar niet in de weg zaten. Als je wilt samenwerken moet je elkaar wat gunnen, de ruimte geven en stimuleren, niet inperken en zeggen hoe het moet.  

Er wordt geklaagd in de huisartsenzorg. Dat is geen goede PR. Er geven zich minder mensen op voor de huisartsenopleiding. Als je het mij vraagt zeg ik, je moet wel hard werken maar het goud ligt op de grond, je moet er alleen diep voor bukken. Ik zou me nog steeds verbinden aan een praktijk met patiënten als ik nu zou beginnen. Het geeft continuïteit.  

Laatst had ik een AOIS die het oerend saai leek om dertig jaar in dezelfde praktijk te zitten. Ja, de plek is hetzelfde, maar het vak is net als kijken naar een schilderij. Je kunt zeggen dat je het wel gezien hebt, maar als je goed kijkt en er verstand van hebt, kun je er heel veel in zien.    

Aanklooien 
Toen ik in 1987 afstudeerde, waren er geen standaarden. Diabetes, palliatieve zorg en euthanasie, je “klooide” maar wat. Uiteraard met de beste intenties, je deed niet zomaar wat, maar je was toch zoekende.  
Pas rond 1990 kwam de eerste standaard. Het was een zegen, richtlijnen geven houvast. Het is geen moeten, maar een toetssteen. Als je afwijkt moet je het wel beargumenteerd doen.
Ik heb jaren gewerkt bij de afdeling richtlijnontwikkeling van het NHG. Ik vond belangrijk om iets naast de praktijk te doen. Eind jaren tachtig zat het huisartsen vak in een dip, er moest nieuw elan komen, iets waarmee huisartsen zich konden onderscheiden. Met die richtlijnen sprongen we er ineens uit als trendsettend. We waren de eerste beroepsgroep die ermee werkte. Dat gaf een boost, mensen dachten, het is dynamisch daar, er gebeurt wat. Daarna is de huisartsengeneeskunde gaan vliegen.  
Voor de diabetes standaard uitkwam, ging bijna iedereen die diabetes had (ook type 2) naar de specialist. Nu is het gekanteld.
Het vak is veel uitdagender geworden. Als je dat ziektegerichte uitzoekwerk leuk vindt, kun je je ook goed verhouden tot het vak. Als je van mensen houdt ben je er helemaal thuis. En natuurlijk ook als je van organiseren houdt. In jouw eigen tent kun je de sfeer creëren die jij wilt.    

Speciale mensen 
Ik heb altijd wat gehad met mensen die anders zijn dan het gemiddelde. Dat is interessant. Zo krijg je op een gegeven moment je eigen verzameling speciale mensen om je heen. Er zaten verslaafden tussen, die gedroegen zich niet, of ze waren aan het schelden in de spreekkamer. Daar maakte ik me nooit zorgen over. Dan zei ik, nu even uitschelden en dan gaan zitten en zaken doen. Dat ging vaak wel goed.  

Er was een mevrouw uit de andere kant van de stad, ongeletterd, weinig zelfredzaam. Ze voelde zich niet welkom in de praktijk in haar buurt. Ik vond, zolang ik hier ben, gaat ze niet weg. Ze hangt aan me en ik weet precies hoe het zit.
Die mevrouw kwam op de brommer en hield in de wachtkamer altijd haar helm op. Binnen een minuut had ik haar gerustgesteld.  
Hoe? Dat is de betrekking, haar in haar waarde laten. Ik ben ook geen scherpslijper wanneer iemand eens vijf minuten later is, dat moet je wel een beetje in je hebben. Ik ben niet van dat strakke.    

Betekenisvol 
Ik deed ook veel met ouderenzorg. Een aantal ouderen had leuke verhalen, al hoor je die soms tien keer. Ik had het gevoel dat ik meer voor hen kon betekenen dan voor hoog opgeleiden die zich best kunnen redden.  
Bij ouderen en mensen die wat moeilijk in het leven staan, kan ik betekenisvoller zijn. Het gaat om belangstelling tonen. Aangeven dat je er voor ze bent.
Een van mijn heel oude patiënten, zei altijd, ik ga naar mijn huisarts, c.q. pastor. Aansluiten bij de zieke en wat daarachter zit vind ik het leukste van het vak. Daarom heb ik het zo lang volgehouden.  

Ik zat bij een verzorgingstehuis waar ik iedere vrijdag visites deed. Op een gegeven moment kwam de WLZ en was het de bedoeling dat al mijn patiënten werden overgenomen door een specialist ouderengeneeskunde. Wij losten het samen op, we konden uitstekend samenwerken, zij deed de grote lijnen en ik de dagelijkse zorg.
Op een gegeven moment besloot de instelling geen zaken meer te doen met onze apotheek in de buurt, dat moest centraal. Dat vonden wij heel slecht voor de zorg, want we werken dagelijks samen met “onze” apotheek. Daarom gaven we aan in dat geval met onze zorg te stoppen. En ik zat er al zo lang, ik kende iedereen. Toen hebben ze het teruggedraaid. Zo heb je toch enige invloed en weet je versnippering te voorkomen.  

Teen 
Ik had een man die in een hostel woonde. Een Fries, zeventig plus, fors alcoholprobleem en een hond. Soms moest ik bij hem langs. Vaak was hij niet op zijn kamer, dan liep hij met zijn hond langs het spoor. Wanneer ik even heen en weer reed, kwam ik hem wel tegen, met zijn hond en een karretje van Albert Heijn vol rotzooi.  
Op een gegeven moment kwam hij bij me, met een begeleider. Het ging niet zo goed met hem. De begeleider zei, hij stinkt zo enorm. Dat is toch niet zo gek, dacht ik, tot ik een zwarte teen ontdekte. Ik zei dat hij naar het ziekenhuis moest, maar daar kwam niks van in.
Eindeloos gedoe, tot ik hem uiteindelijk zo ver kreeg. Op zijn Fries. Het zijn stijfkoppen maar ze houden woord. Dus ik zei, nu ga je even ja tegen me zeggen, wat hij deed en toen konden we zaken doen, Je hebt ja gezegd, je bent een Fries, dus je houd je eraan. Op de een of andere manier vond hij dat grappig. In het ziekenhuis hebben ze zijn teen geamputeerd.  
Toen hij overleed deed het me wat, behalve zijn hond had hij niemand. Hij is waardig in zijn bed overleden, niet vervuild in de stront of ergens in het bos gevonden. Dat doet me goed.    

Sensitiever 
Iets wat ik nu anders zou doen? Toen ik nog jong was, belden de kinderen van een patiënt, het gaat echt niet goed met ma. Ik vond het maar gedoe, was ongeduldig. Later bleek ze een longontsteking te hebben.
Ze kwam erop terug. Bijna had ze een andere huisarts gezocht.

Nu weet ik, als kinderen gaan bellen is er sowieso iets aparts. Met de jaren heb ik geleerd om sensitiever te zijn, sneller tot de kern van de zaak door te dringen. Als je een probleem ervaart in de betrekking, moet je er dicht op gaan staan, dan moet je dat bespreekbaar maken.  
Goto first page
Familietraditie
Mijn overgrootvader was al apotheker, maar iemand anders runt nu die apotheek. Ik heb de oudste apotheek van Utrecht (sinds 1844) overgenomen. In dit eeuwenoude pand woonde vroeger een lakenhandelaar.

Ik ben een echte bèta. Begin jaren tachtig was de werkeloosheid hoog, dus liep ik de bèta faculteiten af en vroeg naar de werkeloosheidscijfers, die waren bij farmacie het laagst. Je moet wel de kost verdienen natuurlijk.

Mijn vader wilde dat ik rechten ging studeren maar ik zou nooit iemand kunnen verdedigen waarvan ik weet dat die schuldig is. Recht is recht bij mij en krom is krom. Als iets fout is ga ik met mijn hakken in het zand. Op een gegeven moment denk ik, nou is het klaar. Dan ben ik weg.  

Daadwerkelijk het verschil maken
Ik krijg jeuk van missies en visies, net als bij certificeringen, omdat ik het hoog over politiek geleuter vind en te weinig daadwerkelijk het verschil maken.
Je krijgt bijvoorbeeld een minor op een HKZ-certificering, maar dat is een koe in zijn kont kijken.
Een apotheek doet per definitie pro actief risicomanagement. Wij zijn van de processen, de protocollen, drie cijfers achter de komma.
Op het moment dat ik een fout constateer en registreer geef ik al aan hoe dat te voorkomen, dus waarom moet ik dat het jaar daarop nog een keer opschrijven?
Vanuit intrinsieke motivatie je zaken goed regelen is één ding, maar dit is overbodige ballast.  

Paarse krokodil

Met het preferentiebeleid van Zilveren Kruis, lopen we er tegenaan dat de vier grote verzekeraars elk een ander merk aanwijzen voor een bepaald middel. Dan zou ik al die merken in de kast moeten hebben om aan mijn contractuele verplichtingen te voldoen. Te belachelijk voor woorden. Want; je hebt ruimtegebrek, je hebt open verpakkingen, je moet vier keer bestellen. Zo inefficiënt.

Op een gegeven moment maak je dan keuzes, doe je alleen de twee grootste verzekeraars. Patiënten van andere verzekeraars geef ik de middelen die ik heb en vink in het systeem ‘medische noodzaak’ aan.

Wijzelf worden per aflevering vergoed. Ik word betaald voor het feit dat ik dat doosje over de balie flikker. Zo krijg je geen de-prescription natuurlijk. Ik doe het wel degelijk, maar niet systematisch.    

In de war
Dagelijks staan er mensen aan de balie die een doosje over hebben of zeggen dat ze niet genoeg hebben gehad. Dat zijn signalen dat er iets niet goed gaat, we kunnen dat a la minute zien en dan ga je in gesprek.
Soms is het verklaarbaar, soms zeggen we 'kom terug en neem je medicijnen mee', en dan blijkt het ontbrekende middel er gewoon tussen te zitten. Daar hebben we er best veel van.

De verzekeraar, met zijn ene cent goedkoper, houdt geen enkele rekening met het feit dat mensen in de war raken.

Ik vind het niet leuk dat ik beleid moet uitvoeren waar ik absoluut niet achter sta, maar waar ik wel door iedereen op afgerekend wordt. Dat maakt aan de balie staan lang niet altijd leuk.  

Samenwerken
Ik ben nu 31 jaar apotheker. Vroeger zeiden artsen, 'je moet doen wat ik zeg.' Dat was een soort afbakening. Maar door de jaren is dat arrogante eraf gegaan. De samenwerking is beter, huisartsen komen steeds meer op voor apothekers omdat ze zien dat het echt niet langer gaat. We worden veel serieuzer genomen dan vroeger. Artsen bellen voor overleg, mijn vak heeft meer inhoud gekregen.

We werken graag samen in het kader van de medicatieveiligheid. Een internetapotheek voor malariapillen kun je prima via het internet distribueren maar dat gaat niet wanneer mensen echt iets mankeren.

De geneesmiddelenwet is een aantal jaar geleden gewijzigd, de eigenstandige verantwoordelijkheid van de apotheek is dat je beoordeelt of je aflevert. Als ik het niet vertrouw, dan lever ik niet af.

Klacht
Ik heb een klacht gekregen van iemand die corticosteroïden slikte. Uiteindelijk heeft hij osteoporose gekregen en na een val fracturen, wat veroorzaakt zou zijn door te hoge doses corticosteroïden. Dat is mogelijk, maar er zijn duidelijke standaarden voor. De patiënt vond dat het verkeerd was gedaan.
In eerste instantie is zoiets de verantwoordelijkheid van de voorschrijvende arts. Ik ken de diagnoses en de protocollen niet. Maar de patiënt had wat afwijkende reacties, we hebben veel heen en weer gebeld, gezocht naar geschikte geneesmiddelen.
Het heeft me zo geraakt dat ik ben aangesproken op mijn professionaliteit. En soms doe ik dingen fout, maar bij deze patiënt had ik zoveel tijd gestoken in het begeleiden, elke week had ik hem aan de telefoon. Daardoor voelde het als een mokerslag. Je kunt van alles van me vinden maar ik heb volgens professionele standaarden gehandeld.  

Euthanasie
Ik heb regelmatig een euthanasie en werk altijd mee als het een patiënt van mij is. Ik ga niet over de wens van een patiënt, dat is in Nederland perfect geregeld, daar zijn protocollen en procedures voor.

Als een huisarts me belt, plannen we het samen in. Ik maak de spuit klaar, die geef ik voorgevuld mee.
Ik ben standby want als het fout gaat moet ik reservespullen brengen, die breng ik liever zelf dan dat ik een arts zelf in zo’n gespannen situatie de spullen laat klaarmaken. Ik geef het je te doen.

Ik help ook een arts van de levenseinde kliniek, dat is bijna allemaal psychiatrisch. Die mensen ken ik niet, maar ik wil wel het dossier lezen, zodat ik besef om wie het gaat en wat er aan de hand is. Van de dossiers die ik voor mijn kiezen heb gehad was er niet een bij waarvan ik dacht, dat zou ik niet doen.

Mensen die kwetsbaar zijn
Een nog jonge man was ongeneeslijk ziek, hij werd verzorgd door zijn vrouw. Op een dag kwam hij hier met zijn rolstoel binnen want, ‘hij wilde afscheid nemen van de belangrijkste vrouwen in zijn leven.’ Dat raakt me.
Hij had soms heel vreemde hulpmiddelen nodig en we hebben altijd geprobeerd om het voor elkaar te krijgen. We schakelden met de verzekeraar over wat we konden doen en declareren, zoals bijvoorbeeld gekoelde medicijnen meegeven voor de reis die ze nog wilden maken.
Ze waren zo lief en geduldig. Laatst zei z’n vrouw nog, ‘de huisarts, de fysio en jullie, daar draaide onze wereld om. En jullie hebben ons nooit teleurgesteld, als het moest stonden jullie ook ’s avonds om tien uur nog voor de deur.’

Voor zulk soort mensen zijn we. Het oudje dat uit de revalidatie komt en niet meer weet wat ze moet.
Dat zien al die yuppen niet, die zijn helemaal niet kwetsbaar, die zien ons als winkel en dat ben ik niet. Dat is het spanningsveld bij een apotheek. Laat ze maar naar bol.com gaan. Juist kwetsbare mensen zijn vaak dankbaar. Daar doe ik het voor.

























Goto first page
Vieze pap
Als kind lag ik vaak en lang in het ziekenhuis, op zo’n leeftijd dat je het je nog kunt herinneren. Er was een nare hoofdzuster waar ik vieze pap van moest eten. Wanneer ik die geur ruik dan moet ik er nog van kotsen. Er was gelukkig ook een lieve zuster. Toen dacht ik, dat wil ik later ook worden, een lieve zuster. Het werd huisarts.  

Beschikbaar
Ik mis een kernwaarde bij onze missie; beschikbaar zijn. Overal in de zorg zijn er wachttijden, maar ik ben beschikbaar. Ik ben er en mensen mogen daar gebruik van maken. Altijd beschikbaar zijn, dat schuurt omdat je er gewoonweg niet altijd bent, dat kan niet, je hebt ook een privéleven. Hoe geef je beschikbaarheid dan een vorm die past bij de organisatie en bij jou?

We worden ook overvraagd, we moeten zoveel, en we ervaren dat als zwaar. “Schat hoe lang moet de rijst koken?” Bel de huisarts maar even. Zoiets. Die is trouwens niet van mij. Je moet dus wel een drempel opwerpen, maar persoonlijk wil ik dat niet. Ik wil er zijn! Dat heeft een naam, presentie geneeskunde. Presentie is een wezenlijke kernwaarde, zeker bij psychiatrie.  

Hobbels
De assistente denkt ik heb vandaag nog maar vier plekjes. Maar voor kwetsbaren, voor akelige ziektes en angst, is dat soms lastig. In de meeste gevallen is iemand ongerust maar heeft niks. Geruststelling, daar ben ik ook voor.  Net als de assistente, zij is daarin getraind, dat is helpend, dat is een parallel proces. Ze is mijn verlengde arm.

“Ik wil een afspraak,” zegt de patiënt tegen de assistente die dan volgens protocol vraagt, “Wat is de hulpvraag?” Het is goed dat ze dat vraagt, dat hele stramien van probeer eerst eens thuisarts.nl en ga uit van eigen kracht. Maar niet voor mensen waarbij dat niet kan. Bij psychiatrische kwetsbaarheid of lage gezondheidsvaardigheden overvraag je  mensen dan, want ze hebben geen duidelijke vraag. Het gaat niet goed en ze zeggen, “Ik wil gewoon Christine spreken.” Wanneer zij aan de balie staan dan wil ik dat dat ze me kunnen spreken want dat doet er kennelijk toe. Ik wil gewoon geen hobbels voor mensen!  

Heftig
Ik zit bijna 30 jaar in de praktijk, dus ik heb veel met mijn patiënten meegemaakt. Zo is er een heftige vrouw, met een felgekleurde leren jas en feloranje haren, wat hoekig in het contact. De assistenten zijn een beetje bibberig voor haar.
Een arts die haar niet kent, geeft haar meer slaapmiddelen dan ik, die denkt dat moet gedempt. Bij mij heeft ze het erover dat ze niet kan slapen. Ik zie ook haar zachte kant, die kan ze aan mij laten zien. En dat ont-medicaliseert.
Ik bespreek met haar hoe het is om zo heftig te zijn. Boze mensen zoals zij voelen zich vaak niet gehoord in hun ongerustheid. Ze zegt, “Jouw collega’s zijn echt heel aardig, maar jij kent mij en jij ziet mij.”

Het is ook aangetoond dat mensen die een continue relatie hebben met één zorgverlener een betere gezondheid hebben. Die relatie maakt het ook leuk voor mij. Een passant met oorpijn, daar haal je toch minder plezier uit.  

Context
Twee jaar geleden overleed een vrouw met EPA. Dat had niet voorkomen kunnen worden, deze mensen leven korter. Maar ze is naar het ziekenhuis gestuurd, wat medisch niet verkeerd was, maar eigenlijk had ze thuis willen blijven. Nu overleed ze in het ziekenhuis.
Misschien hadden zij en ik samen een andere keuze gemaakt. Ze had een euthanasie wens. “Ik wil nooit meer opgenomen worden met een psychose,” zei ze.
Wij zouden het risico met het hart misschien zo hebben gelaten. Dat is lastig, maar als je iemands angsten kent, handel je anders. Zij vond het vreselijk om uit haar eigen omgeving gehaald te worden en dat is toch gebeurd. Als je iemand niet zo goed kent, heb je minder oog voor context en ben je meer bezig met de aandoening.
Toen ik zelf ziek werd heeft ze me nog briefjes geschreven.  

Herkenning

Mijn ziekte verbindt me meer met sommige patiënten. Acceptatie en verdragen van rottigheid in je leven, daar ben ik open over en mensen voelen dat aan, omdat ik het ook heb.
Een patiënt heeft bijvoorbeeld al twee jaar long covid en kan niet meer doen wat ze deed. “Hoe doe jij dat dan?” vraagt ze. Dan vertel ik hoe ik daar een manier in vind. In persoonlijke zorg mag ook iets van jezelf, want herkenning helpt, maar het staat ten dienste van de ander, ik hoef het zelf niet zo nodig kwijt.  
Ik hou mijn verhaal in het heden. Zorg ervoor dat je het hier en nu goed hebt. Dat kun je zien als een gemeenplaats, maar voor mij is het een ervaren waarheid.
“Hoe moet het verder met mij? ”vraagt ze. Ze werkt nu twee halve dagen, net als ik. Maar ook daarvan kun je iets maken dat betekenisvol is. Dat je daar op andere dagen weer van bij moet komen, dat is het verdragen. Verdragen klinkt alsof je er niks mee doet, maar het is actief. Vraag je af wat je daarbij nodig hebt.

Je gaat naar een andere levenswijze. Waar ik vroeger van hot naar haar rende, hier te vroeg weg en daar te laat aankomen, en ik me met alles bemoeide, kan ik nu denken, dit vindt nu plaats en ik ben er niet bij. Als ik iets mis, komt er iets anders voor in de plaats, en dat is geen leegte. Het brengt ook rust.  

Regisseur van je eigen ziekte
Gelukkig hoef je niet alle ziektes van je patiënten mee te maken om je betrokken te voelen, maar het helpt wel! Ik heb opvallend veel vrouwen van mijn leeftijd met kanker in de praktijk.

Mijn ervaring helpt ook met heel praktische zaken, zoals hoe belangrijk een tweede mening is en dat je niet denkt dat die ene aardige dokter het allemaal wel zal weten. Als patiënt maak ik mee dat er dingen fout gaan en dan kom ik in actie, je bent regisseur van je eigen ziekte. Bij patiënten die kwetsbaarder zijn, kijk ik iets meer wat ze daarbij van mij nodig hebben.
Wanneer ze in het ziekenhuis worden behandeld zou je als huisarts kunnen denken, wat is nog mijn rol, maar ook daar is het belangrijk dat ik er ben om bijvoorbeeld samen na te denken over wat de goede keuzes zijn.  

Ik neem je mee naar huis
Een meisje van 16, ik ken haar hele familie; vader moeder, broers, zusjes, opa en oma, blijkt drie jaar seksueel misbruikt door haar vader.
Dan denk ik, ik neem je mee naar huis, je moet uit dat systeem! Ze weet mij te vinden. Het is zo erg als ze zou horen, Christine heeft geen tijd. Ze kan de assistente niet zeggen wat er is, dus haal haar naar binnen in plaats van, kan niet kan niet!

Je wilt het allemaal signaleren. Maar dat kun je niet. Wat gaat er langs je heen? Je leert kwetsbaarheid en patronen in gezinnen te herkennen. Door ze te kennen weet je dat je nog alerter moet zijn wanneer ze komen.
Het komt daarbij goed uit dat je als arts alles mag vragen, pies, poep, seks, alcohol, al moet het natuurlijk wel een functie hebben.

Ze kwam vorig jaar al eens met hartkloppingen bij een collega die haar vroeg hoe het ging. Toen hing vader boos aan de lijn, hoezo al die vragen, ze moest cardiaal onderzocht worden.
Ze mocht steeds minder het huis uit. Ze had oorklachten geveinsd want voor stressklachten mocht ze niet langs de huisarts. Dan voel je al dat het maar één ding kan wezen, dus ditmaal vroeg ik het expliciet. Ze vertrouwde mij genoeg om het te vertellen.  

Warme broodjes
Geen hobbels opwerpen betekent niet dat je praktijk altijd open moet zijn, maar wel dat je luistert.
Toen we ooit begonnen, bespraken we wat voor een praktijk we wilden zijn: Een plek waar je welkom bent om te komen. Dat schuurt natuurlijk met de toegenomen vraag, maar als er echt iets is moet je kunnen komen.
In mijn eerste praktijk hing een borduurwerkje met, Ongerust? Bel gerust! Jongere artsen willen duidelijke lijnen uitzetten, wij ouderen zijn meer van de warme broodjes. Zorg op maat is voor mij belangrijk.    

Oerkracht
Ik ben erg van de bemoediging, daarmee empower je patiënten. Ik wil het niet overnemen of oplossen, ik vraag wat er aan de hand is en zet ze aan.
In die zin ben ik niet zo actief, ik leun achterover. Mensen zetten al een stap door bij mij te komen, dat is heel goed, de volgende vraag is, waar wil je naartoe? Wat heb je daarbij nodig en hoe kan ik helpen. De Jim van Os methode.

Mensen hebben veel veerkracht, maar zien dat niet zo snel bij zichzelf. Zicht op je eigen kwetsbaarheid en kracht is van belang. Dat kun je dan aanspreken. Ik hoef alleen maar te zeggen,  “Toen en toen loste je dat en dat ook op.”

Iemand vond het heel moeilijk om tegen haar leidinggevende te zeggen dat ze zich niet gewaardeerd voelde. Maar toen ze hoogzwanger was, zei ze wel tegen de verloskundige, ik wil nú naar het ziekenhuis. Toen kon ze het wel. Dat oergevoel van kracht kun je weer aanboren.
Jij bent de enige variabele waar je invloed op hebt, hoe zet je jezelf in?  

Gezien
We hebben rond GGZ veel multidisciplinair samengewerkt. Ik voelde destijds heel sterk dat dit het momentum was en we gingen dit als huisartsen initiëren, want wij zijn het centrale vertrekpunt. We kunnen veel.

Ik ben altijd goed geweest in het zien van mensen of het nou Hotemetoot A of clubje C is, het maakt me niet uit. Iemand van een andere discipline zei eens, "Je zet me niet weg als monster van de GGZ dat alleen cherries pickt of productie wil draaien."

Wat me drijft is samenbrengen. Als je met mensen aan tafel zit over een casus, zie je hoe iedereen vanuit zijn discipline zijn stinkende best doet om te helpen. Om zorg te leveren. Je hebt een gezamenlijk doel, dat klinkt misschien heel soft, maar ik kan echt wel scherp zijn. Elkaar leren kennen geeft herkenning en respect, humor ook – een beetje relativeren en grapjes over elkaar maken doet wonderen.  
Goto first page


Geen grote broek
Ik zie de missie als huisarts wat nauwer, je moet medisch goed zijn en de juiste diagnose stellen. Trek niet een te grote broek aan. Kwetsbaarheid los je niet zomaar op.
 
Kwetsbaarheid
Ik had een beginnende zeventiger met COPD in mijn praktijk. Een hele autonome man, creatief, een schrijver. Rookte als een schoorsteen, het hele huis stonk er naar. Hij had te weinig energie over om goed voor zichzelf te koken en te eten, zodat hij almaar vermagerde.
Het lastige was dat hij zelf de waarheid niet zo scherp zag. “Ik eet wel,” beweerde hij, maar in het hele huis was geen kruimel te bekennen.

Ik schakelde eerst thuiszorg en daarna het Buurtteam in, maar die kwamen terug met de mededeling dat de man geen hulpvraag had. Je bent er natuurlijk niet met een Hallo, wat kunnen we voor je doen. Je moet zo iemand leren kennen, koffie drinken, vertrouwen winnen.

Het dilemma is, respecteer je zo iemand en laat je hem naar de gallemiezen gaan. Laat je hem zich kapot hongeren en roken? Of accepteer je het niet? Normeer je. Ga je met vereende krachten aan de slag.
Tijdens een longaanval heb ik hem tegen zijn wil naar het ziekenhuis gestuurd. Daar was hij me achteraf dankbaar voor.
Daarna ben ik het twee jaar blijven proberen, ik werd steeds gefrustreerder en hij steeds bozer op mij. Uiteindelijk is hij met zachte dwang in een verpleeghuis beland. Ik had hem meer gegund.

Zelfredzaamheid is heel mooi, maar wanneer je ziek bent, ben je niet altijd zo zelfredzaam. Respect voor zelfredzaamheid is dan een soort lafheid, want je helpt een kwetsbaar iemand niet bij keuzes. Mijn dilemma rond kwetsbaarheid is, hoe ver gaat mijn bemoeizorg met respect voor de autonomie van een patiënt? Wanneer het om iemands gezondheid gaat denk ik het als dokter toch beter te weten. In een kwetsbare situatie kun je soms je eigen belang of behoefte niet goed inschatten. Wat is dan je werkelijke behoefte? Ik heb de verantwoordelijkheid om dat uit te leggen, maar soms ook voor iemand te beslissen.
Ik ben wel van het bemoeien, van het niet uit de weg gaan.
Maar, ik ben ook meerdere malen eindeloos met iemand bezig geweest wat uiteindelijk niets opleverde.  

Wilsbekwaam
Op een dag constateerde ik borstkanker bij een vrouw. Het was met het blote oog te zien. Maar ze wilde geen operatie. “Dat is dom,” zei ik, maar ze wilde niet. “Laten we dan in elk geval eerst een onderzoek doen,” probeerde ik nog. Maar ze wilde persé niet.
Ik heb haar met een psychiater laten praten die beaamde dat ze wilsbekwaam was en de situatie begreep. Dan is dat haar keuze en daar heb ik me bij neer te leggen.

En dan is er nog de Utrechtse grachtengordel die gewend is het leven zelf vorm te geven. Ze willen controle, zoals garanties over euthanasie. Net zoals hun maatschappelijk geslaagde leven met veel likes op facebook, moet ook hun sterven succesvol zijn. Maar het leven is grillig en die dood niet altijd maakbaar. Garanties zijn niet te geven.  

Zelfredzaam
Ik had ooit een oude man die steeds zijn katheter eruit trok. De enige oplossing was drie keer per dag te katheteriseren, zodat hij kon plassen. Maar Thuiszorg vond dat het buiten hun werkpakket viel. Toen heb ik de dochter maar in haar kracht gezet, die wilde het wel doen. Noem het zelfredzaamheid. Ik noem het armoe.
Goto first page
Beste huisarts, fysiotherapeut, apotheker of andere zorgverlener uit de eerstelijn,

Wil je ook vertellen wat je drijft of waar het wringt, schuurt of pijn doet?
Wij willen meer verhalen!
Mail Karin bokhove@huisartsenutrechtstad.nl

Goto first page
Scroll down to continue Swipe to continue
Swipe to continue